Overdag is hij druk in de weer bij het Belgische leger, ’s avonds is de kans groot dat je hem bij ons in de fitnesszaal terugvindt. Jeroen Maris, nog maar 29, is al jaren vaste klant bij Olympia. Hoe belangrijk is sporten in zijn functie? En wat brengt hem telkens terug naar de sportzaal?
Jeroen woont op een boogscheut van Olympia, maar het grootste deel van de dag brengt hij door op de militaire basis van Heverlee. Toch wordt hij ook regelmatig naar oorlogsgebied gestuurd.
“Op mijn achttiende sloot ik me meteen aan bij de Koninklijke Militaire School. Vandaag ben ik als officier nauw betrokken bij het organiseren van bemiddelingssessies in oorlogsgebieden. Stel bijvoorbeeld dat we ergens troepen willen neerzetten. Het is dan onze taak om te onderhandelen met plaatselijke instanties, soms zelfs stammen, om een gemeenschappelijk draagvlak te vinden, een win-winsituatie zeg maar. Zo zat ik nog niet zo lang geleden in Afghanistan, en binnenkort trek ik naar de Baltische Staten.”
“Plicht om mijn lichaam te onderhouden”
Ook al is Jeroen vooral strategisch actief, toch sport hij bijna elke dag. “Een erfenis van de militaire school, waar fysieke paraatheid natuurlijk centraal stond. Maar ik ben ook van nature een sportief type. Toen ik nog in Leopoldsburg gestationeerd zat, kwam ik vaak zes keer per week sporten: twee dagen lopen, vier dagen krachtoefeningen in de fitness. Telkens één tot anderhalf uur lang.”
“Nu zit ik gemiddeld drie à vier keer per week bij Olympia. Ik vind het een plicht om mijn lichaam en conditie te onderhouden, ook al heb ik het niet dagdagelijks nodig in mijn functie. Het houdt me vooral scherp. De voorbij jaren deed ik ook veel bureauwerk en dan staat je hoofd soms op springen. Zeker toen was sporten voor mij een ideale uitlaatklep.”